Het verhaal begint bij beenhouwer Isidor Depuydt, die in 1863 van boerderij naar boerderij trekt om daar varkens en runderen te slachten. Ter plaatse verwerkt hij het vlees om de boeren te voorzien van gehakt, bloedworst, hoofdvlees en vers vlees. Voor zijn bewezen diensten mocht hij vervolgens enkele stukken uitkiezen voor zichzelf.
Zo vader zo zoon: Jerome Depuydt (zoon van Isidor) treedt in 1907 in de voetsporen van zijn vader. Ook hij is beenhouwer voor de landbouwers, maar startte daarnaast, in 1908, ook een beenhouwerij in 1908 in Ieper. In zijn atelier slachtte hij dieren van eigen kweek, terwijl hij in de winkel het vlees verkocht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Ieper echter zwaar getroffen en ook de beenhouwerij werd niet gespaard. Jerome en zijn gezin vluchtten naar Parijs, waar hij zijn activiteiten verderzette. Hij kwam terug in 1918 en bouwde de verwoeste beenhouwerij in 1922 terug op naar het oorspronkelijk model.
In 1926 geeft Jerome de fakkel door aan zoon Maurice, ondertussen de derde generatie. Maurice Depuydt en zijn vrouw Simonne specialiseren zich in de opkoop, teelt en verkoop van runderen. Daarnaast werd het assortiment vleeswaren in de beenhouwerij uitgebreid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef de beenhouwerij gespaard van verwoesting, maar werd ze wel opgeëist als hoofdkwartier door de Duitse Feld Polizei. De beenhouwerij bleef open en klanten betaalden uitsluitend met rantsoenbonnen, uitgereikt door de Duitsers. De familie Depuydt bouwde een ondergrondse koelkast met dubbele wand en vluchtweg om mensen die niet in aanmerking kwamen voor bonnen toch te bevoorraden.
Jacques Depuydt neemt in 1964 de beenhouwerij over van zijn ouders. Voor het eerst in de geschiedenis van het familiebedrijf, wordt de focus op charcuterie gelegd. Jacques specialiseerde zich in het buitenland in het vakgebied van de charcuterie en won een resem toonaangevende vakwedstrijden. De opgedane kennis en ervaring gebruikte hij om de beenhouwerij van zijn ouders, samen met zijn vrouw Nera, om te toveren tot een ware speciaalzaak met tachtig artisanale vleeswaren in de toonbank.
De speciaalzaak in charcuterie wordt in 1997 overgenomen door Pascal Depuydt, om als zoon van Jacques en dus als vijfde generatie in de rij, het familiebedrijf verder te zetten. Pascal verfijnde de productie van charcuterie verder en specialiseerde zich in een gluten- en lactosevrij gamma. Dit aanbod was een absolute primeur in de wereld van gluten- en lactose allergieën. Verder kreeg Pascal het zwaar te verduren door strenge wetgeving voor de productie van vleeswaren en de slechte kwaliteit van het Belgisch vlees, waardoor hij het over een andere boeg gooide en een eigen kwekerij voor runderen in het Poolse Mazurië startte. Ondertussen baatte (ex-)echtgenote Melitta de winkel in Ieper verder uit.
In 2014 nam Melitta de zaak over, om deze verder uit te baten onder de naam “Charcuterie Depuydt”. Ze bracht de productie van de charcuterie, volgens de recepten van Jacques Depuydt en zijn voorgangers, terug naar België en breidde daarnaast het aanbod sterk uit met een prachtig assortiment aan (oa. Belgische) ambachtelijke delicatessen.